Fletiomagazine / MHC Fletiomare / April 2020

had, maar de meeste clubs waren al trots op zelf gefinancierd zandveld. Bij Fletiomare stond de tijd jaren stil. De clubs in de omge- ving wisten zich een kunstgrasveld toe te eigenen maar Fletiomare bleef trouw gebruik maken van haar twee grasvelden die gescheiden werden van een cricketpitch. Ooit had Fletiomare twee C’s in haar naam. De C van cricket. Die pitch heeft daar overi- gens jaren gelegen zonder enige functie want de cricketafdeling stierf, bij gebrek aan belangstelling, een stille dood. Dus toen wij midden jaren ’80 met Jongens B1 tegen SCHC speelden zagen we alle hoeken van het veld. Geen kunstgras betekende een groot sportief gat tussen de clubs met kunstgras en de clubs die het met gras moesten doen. Dat was behoorlijk slikken want wij waren in de C en Dmeerdere malen kampioen geworden. Die droom spatte uiteen. Zaalhockey was in die tijd erg populair. Toen de scoutinghuisjes plaatsmaakten voor de Oudenrijnhal, gaf dat een boost aan de interesse voor zaalhockey. We hadden ein- delijk een heuse sporthal met de juiste speelmaten en waren niet meer afhankelijk van de restuurtjes in de Marehal en de Fletiohal. We keken echt uit naar het zaal- seizoen. Want o, wat ging dat spelletje snel! En met veel toeschouwers op de tribune was het een plezier om er te spelen. Kunstgrasrevolutie Kunstgras bracht in hockeyland een ware revolutie teweeg. Door de aanleg van veel velden in West-Utrecht en het uitblijven van een exemplaar op Fletiomare Oost (het veld kwam pas in 1986) werd een kentering inge- zet. Fletiomare had eind jaren ’70 en begin jaren ‘80 één van de grootste jeugdafdelin- gen van Midden Nederland, mede dankzij de uitbreiding van De Meern. Veel talent- volle spelers zochten hun heil bij de buurt- clubs en het ledenaantal begon hard te dalen. Zo speelde Heren 1 in de hoogtijda- gen tweede klasse. Niet veel later was het leeggelopen team in de kelder van de vierde klasse terug te vinden. Het spel veranderde ook zichtbaar: van hit en run naar drijven van de bal en combina- ties. Opeens werd hockey echt leuk. De kans om een bal te stoppen werd voor de gemiddelde hockeyer veel groter. Het samenspelen nam toe en de succesbeleving werd enorm vergroot. Ook de sticks evolu- eerden mee. Zo werd de krul steeds krom- mer en kleiner waardoor het stopvlak groter werd en kon de stick zo plat op het veld gelegd worden dat er geen ballen meer onderdoor rolden. Glasfiber kreeg concur- rente van carbon en kevlar. Medio jaren negentig kwam er zelfs voor hockey een revolutionaire stick op de markt: een alumi- nium stick met houten haak. Daar kon je vooral hard mee slaan en de bal zo aan de andere kant van het veld krijgen. De Wokkel, waarbij je de bal opwipte en à la honkbal weg mepte, was in die tijd razend populair. Hoger tempo Door de verbeterde sticks werd het spel nog sneller en aantrekkelijker. Mede dankzij de afschaffing van buitenspel in de jaren negentig en interchange begin deze eeuw, ging het tempo van het spel nog meer omhoog. De bal werd steeds meer in de loop aangespeeld in plaats van in de voeten van stilstaande spelers die pas daarna in actie kwamen. Als je even niet oplette was de bal al aan de andere kant van het veld. In drie seconden kon het spel zich compleet verplaatsen. De hockeyers van de jaren ‘70 zullen nu, 50 jaar later, verdwaald in het veld staan. fletio magazine | maart 2020 35

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=