Fletiomagazine / MHC Fletiomare / April 2020
fletio magazine | april 2020 11 Als jochie van 9 was ik op school bezig met voetbal. Mijn specialiteit was keepen, het voetballen zelf zat niet in mijn genen. Mijn lengte was een voordeel in het doel, we wonnen altijd met schoolvoetbal en daar- mee kreeg ik de status van eerste keeper. Ik werd lid van PVCV, in eerste instantie als veldspeler. Voetbaltechnisch was het een drama, maar op het doel was geen plek. Ook was de afstand naar de velden van PVCV best groot. Dus toen ik hoorde van de oprichting van de hockeyclub bij mij aan de overkant was de keuze snel gemaakt ... Weiland De Ridderhoflaan was het einde van het dorp. Er waren nog geen huizen aan de Westzijde, dus wij hadden een paar jaar uitzicht op de Hamtoren. De bebouwing en de dierenweide kwamen later, net als de luxe woningen aan het Odenveldpark. Wat er wel was, was weiland. In deze weilanden heb ik mijn jeugd door- gebracht. Hier gingen wij slootje springen en, samen met opa, appels jatten bij de boomgaard aan de Broederschapslaan en het Oldenveltpark. Samen met Pieter Pos, Wouter Berenkamp, Pieter van Dam, Rik de Vos en vele anderen uit de buurt speelden we in onze ‘speeltuin’. Op deze locatie ver- rees een hockeyveld. Dit veld - of liever gezegd - weiland, was eigenlijk helemaal niet bedoeld voor hockey. Het was gewoon een modderige grasvlakte. Met koeienvlaai. Voor zover ik me kan herinneren was mijn achterbuur (familie Boom) leading bij de oprichting en zochten ze leden. Voor mij was het een makkelijke keuze: ik koos voor Fletiomare; hierdoor hoefde ik niet langer de afstand naar PVCV te overbruggen (lui als ik was). Eerste outfit Mijn eerste hockeykleding en stick kocht ik bij Lammers van Bueren op het Neude. Mijn eerste stick – ik weet het nog goed - was een goedkope oranje van 30 gulden, want wat waren de Karachi King Supers toch ongelooflijk duur: wel 100 gulden. En met mijn groen/witte outfit gewapend met oranje stick toog ik naar het weiland. Witte ballen bestonden nog niet, dus we waren steeds de bruine, rubberen ballen kwijt tus- sen de modder en de stront. Of ze lagen in de aanliggende sloot. Naast dat hobbelveld was er, voor zover ik me herinner niks. Ik weet niet meer hoe precies, maar uiteinde- lijk kwam er een kleedruimte in een oude houten keet. En tijdens de rust kregen we thee uit een hele grote grijze kan. Jaren later kreeg de club een nieuwe locatie. Naast PVCV. GRRR… Was het weer zo ver weg! Inmiddels zat ik wel in A1 of de senioren – ik weet het niet meer precies – en had ik een brommer. Dat maakte het wel een stuk makkelijker. Uiteindelijk heb ik op vele posities gespeeld, maar eindigde ik natuurlijk op het doel. PS: Wat was mijn eerste ervaring, jaren later, op het kunstgras bij Kampong een tegenvaller! Tja, waar begin ik… het einde weet ik wel. Ik ben geboren in Utrecht en heb, door vaders werk, mijn eerste jaren overal in het land mogen wonen. Via Deventer, Veldhoven en Almelo ben ik uiteindelijk op mijn 6e jaar in Vleuten beland. Op de Pastoor Ohlschool, bij Zuster Marie-Joseé, Meester Hillebrand en meester van Doorn, door de jaren heen. Door: André Beers, spelend lid van het eerste uur | Foto: Uit het archief van MHC Fletiomare Hobbelveld in eenweiland
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=